
Schrijfopdracht
Schrijfopdracht
Nu we The Past Simple tense hebben geleerd en onder de knie hebben, gaan we testen of we ons doel bereikt hebben: Schrijven over een gebeurtenis die in het verleden is gebeurd met gebruik van The Past Simple.
Je schrijft een tekst over iets dat je in het verleden hebt gedaan. Deze tekst kan gaan over wat je in de vakantie hebt gedaan (zomer-, herfst- of kerstvakantie), waar je naartoe bent geweest, met wie en wat je daar zo leuk vond en wat je eventueel hebt geleerd. Het kan ook gaan over wat je in het weekend deed, eventueel iets dat je hebt meegemaakt thuis of onderweg naar school. De keuze ligt volledig bij jou, je kiest zelf waar je over wilt vertellen zolang je de juiste vorm voor de werkwoorden gebruikt.
De tekst bevat minstens 10 en maximum 50 zinnen. Je gebruikt natuurlijk The Past Simple en een mix van regular en irregular verbs.
Als hulpmiddel kan je kiezen uit onderstaande woorden en zinnen om in je tekst te gebruiken. Het is dus niet verplicht om deze woorden te gebruiken, maar ze zijn er om je te helpen.
Voorbeeldzinnen:
During the summer holiday/Christmas break/autumn break/the weekend I/we....
Last week I... / my family and I....
My friends/cousin(s)/aunt(s)/uncle(s)/parents and I....
My neighbour...
My boyfriend/girlfriend...
The cat/dog....
At the pool/at the beach...
Werkwoorden (nog te vervoegen): to go, to do, to see, to eat, to drink, to talk, to watch, to visit, to celebrate, to meet
Woorden: at home, my mom, my dad, my sister, my brother, my grandmother, my grandfather, my friend, the car, the sea/ocean, a boat, the airplane, the food, the drinks, the restaurant, the waiter, the waitress, the hotel, the owner/manager, the party, diner, breakfast, lunch, brunch, fireworks, animals, candy
Druk op de knop 'Einde' om af te ronden.